31
Doordat ik zo druk bezig was met het verbeteren van mijn sociale vaardigheden, had ik weinig tijd om na te denken over mijn dreigende ontslag. Ik had besloten dat ik niet zou ingaan op Gene’s aanbod om me van een alibi te voorzien. Nu ik me ervan bewust was dat ik de regels had overtreden, zou ik het niet tegenover mezelf kunnen verantwoorden om daarmee door te gaan.
Het lukte me om de opkomende gedachten over het verdere verloop van mijn carrière te onderdrukken, maar die laatste opmerking van de decaan over Kevin Yu en mijn melding van plagiaat bleef maar door mijn hoofd spoken. Na veel nadenken kwam ik tot de conclusie dat de decaan me hiermee niet een onethische deal had willen aanbieden in de trant van: als jij je melding intrekt, dan zal ik je niet ontslaan. Haar woorden zaten me dwars omdat ik zelf de regels had overtreden bij het uitvoeren van het Vader Project.
Gene had me eens een religieus grapje verteld toen ik twijfelde aan de moraliteit van zijn gedrag.
Jezus richt zich tot een boze menigte die een prostituee wil stenigen. ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die de eerste steen werpen.’ Iemand gooit een steen en raakt de vrouw. Jezus draait zich om en zegt: ‘Soms word ik echt moe van u, moeder.’
Ik kon niet langer met de maagd Maria vergeleken worden. Ik was gecorrumpeerd. Ik was zoals iedereen. Ik had niet langer het recht om stenen te mogen werpen.
Ik liet Kevin naar mijn kantoor komen voor een gesprek. Hij kwam uit China en was ongeveer achtentwintig (geschatte bmi negentien). Ik bestempelde zijn gezichtsuitdrukking en houding als ‘nerveus’.
In mijn hand hield ik zijn verslag, geheel of in ieder geval deels geschreven door zijn bijlesdocent. Ik liet het hem zien en stelde de logische vraag: waarom had hij het niet zelf geschreven?
Hij wendde zijn blik af, wat ik beschouwde als een cultureel bepaald teken van respect en niet van onoprechtheid. Maar in plaats van antwoord te geven op mijn vraag, begon hij uit te leggen wat de gevolgen zouden zijn van een eventuele schorsing. Hij had een vrouw en kind in China, die hij nog niet over het probleem had verteld. Hij hoopte op een dag naar Australië te kunnen emigreren, of op zijn minst als geneticus aan de slag te kunnen. Zijn onverstandige gedrag zou het einde betekenen van de dromen van hem en zijn vrouw, die hij al bijna vier jaar niet had gezien. Hij begon te huilen.
In het verleden zou ik dit als treurig doch irrelevant hebben beschouwd. Er was immers een regel overtreden. Maar nu had ik zelf ook de regels overtreden. Niet opzettelijk, of in ieder geval niet bewust. Wellicht dat Kevin net zo ondoordacht had gehandeld.
Ik vroeg Kevin: ‘Wat zijn de belangrijkste argumenten tegen het gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen?’ Het verslag ging over de ethische en wettelijke vraagstukken die werden opgeworpen door de nieuwe ontwikkelingen in genetica. Kevin gaf een uitgebreide samenvatting. Ik stelde aanvullende vragen, die hij ook naar behoren beantwoordde. Hij leek goed op de hoogte te zijn van het onderwerp.
‘Waarom heb je dit niet zelf geschreven?’ vroeg ik.
‘Ik ben wetenschapper. Ik weet niet zeker of mijn Engels wel goed genoeg is om over ethische en culturele kwesties te schrijven. Ik wilde er zeker van zijn dat ik het vak zou halen. Ik dacht er niet over na.’
Ik wist niet wat ik moest antwoorden. Ik had een gloeiende hekel aan mensen die onnadenkend handelden, en ik wilde dit dan ook niet aanmoedigen onder toekomstige wetenschappers. Noch wilde ik dat mijn besluit over Kevin zou worden beïnvloed door mijn eigen tekortkomingen. Ik zou zelf moeten boeten voor mijn fout, wat ik ook verdiende. Maar het verliezen van mijn baan had niet dezelfde gevolgen voor mij als een schorsing had voor Kevin. Ik betwijfelde of hij ook een lucratief partnerschap in een cocktailbar aangeboden zou krijgen als alternatief.
Ik dacht lange tijd na, terwijl Kevin daar alleen maar zat. Hij moest zich hebben gerealiseerd dat ik een of andere vorm van respijt overwoog. Ik probeerde de gevolgen van verscheidene besluiten tegen elkaar af te wegen, maar ik voelde me erg ongemakkelijk in deze positie als beoordelaar. Was dit wat de decaan elke dag moest doen? Voor het eerst voelde ik een zeker respect voor haar.
Ik wist niet of ik op korte termijn een oplossing kon bedenken. Maar ik realiseerde me dat het wreed zou zijn om Kevin nog langer in het ongewisse te laten over deze levens bepalende kwestie.
‘Ik begrijp het...’ begon ik, en ik realiseerde me dat ik dat niet vaak zei in relatie tot andere mensen. Ik zweeg even en dacht na. ‘Ik zal je een aanvullende opdracht geven, waarschijnlijk een verslag over persoonlijke ethiek. Als alternatief voor een schorsing.’
Ik bestempelde Kevins gezichtsuitdrukking als extatisch.
Ik was me ervan bewust dat sociale vaardigheden niet alleen bestonden uit trouw blijven aan je partner of weten hoe je koffie moet bestellen. Sinds mijn schooltijd koos ik mijn kleding uit zonder op de mode te letten. Aanvankelijk kon het me niet schelen hoe ik eruitzag, en later merkte ik dat mensen mijn kledingkeuze amusant vonden. Ik vond het leuk om gezien te worden als iemand die niet gebonden was aan de normen van de samenleving. Maar als gevolg daarvan had ik nu geen idee hoe ik me moest kleden.
Ik vroeg Claudia om wat geschikte kleding voor me te kopen. Ze had haar deskundigheid bewezen met de spijkerbroek en het shirt. Ze stond er echter op dat ik haar vergezelde.
‘Ik zal er misschien niet altijd zijn,’ zei ze. Na enige reflectie concludeerde ik dat ze niet doelde op haar toekomstige overlijden, maar op iets veel acuters: een scheiding! Ik moest een manier vinden om Gene te overtuigen van dit gevaar.
Het winkelen zelf duurde een hele ochtend. We gingen naar verscheidene winkels en kochten schoenen, broeken, een jas, een tweede spijkerbroek, meer shirts, een riem en zelfs een stropdas.
Ik had nog meer aankopen te doen, maar daar had ik Claudia’s hulp niet bij nodig. Een foto was voldoende om mijn wensen kenbaar te maken. Ik bezocht de opticien, de kapper (niet mijn gebruikelijke barbier) en de kleermaker. Iedereen was erg behulpzaam.
Mijn dagindeling en mijn sociale vaardigheden waren nu naar mijn beste vermogen in overeenstemming gebracht met de norm, binnen de tijd die ik hiervoor had gereserveerd. Het Don Project was afgerond. Het was tijd voor het Rosie Project.
Er hing een spiegel aan de binnenkant van de kast in mijn kantoor. Ik had hem nog nooit nodig gehad, maar nu gebruikte ik hem om mijn verschijning te beoordelen. Ik verwachtte dat ik slechts één kans zou krijgen om Rosies negatieve beeld van mij te doorbreken en een emotionele reactie uit te lokken. Ik wilde dat ze verliefd op me zou worden.
De etiquette schreef voor dat ik binnen geen hoed mocht dragen, maar ik besloot dat de werkruimte van de promovendi als openbare ruimte kon worden beschouwd. Op grond daarvan zou het acceptabel zijn. Ik keek nogmaals in de spiegel. Rosie had gelijk gehad. In mijn grijze driedelige pak kon ik zo doorgaan voor Gregory Peck in To Kill a Mockingbird. Atticus Tillman. De meest sexy man op aarde.
Rosie zat aan haar bureau. Evenals Stefan, ongeschoren als altijd. Ik had mijn toespraak voorbereid.
‘Goedemiddag, Stefan. Dag, Rosie. Rosie, ik vrees dat het wat kort dag is, maar ik vroeg me af of je vanavond met me uit eten wilde. Er is iets wat ik je wil vertellen.’
Geen van beiden zei iets. Rosie leek ietwat verbijsterd. Ik keek haar aan. ‘Dat is een mooie hanger,’ zei ik. ‘Ik kom je om 19.45 uur ophalen.’ Ik trilde toen ik wegliep, maar ik had mijn best gedaan. Hitch uit Hitch zou trots op me zijn geweest.
Ik had nog twee bezoekjes af te leggen voor mijn date met Rosie.
Ik liep meteen door, langs Helena. Gene zat in zijn kantoor naar zijn computer te staren. Op het beeldscherm was een foto te zien van een Aziatische vrouw. Ze was geen klassieke schoonheid. Ik herkende de opmaak: ze had zich voor het Echtgenote Project aangemeld. Geboorteland: Noord-Korea.
Gene keek me vreemd aan. Mijn Gregory Peck-kostuum was ongetwijfeld onverwacht, maar wel gepast voor mijn missie.
‘Dag, Gene.’
‘Waarom zeg je ineens “dag”? Het was toch altijd “gegroet”?’
Ik legde hem uit dat ik een aantal ongebruikelijke uitdrukkingen uit mijn vocabulaire had geschrapt.
‘Dat hoorde ik al van Claudia. Dacht je soms dat je vaste mentor niet opgewassen zou zijn tegen deze taak?’
Ik wist niet zeker wat hij bedoelde.
Hij legde het uit. ‘Je hebt mij niet om hulp gevraagd.’
Dat was correct. Rosies feedback had me aangespoord om Gene’s sociale vaardigheden nog eens onder de loep te nemen, en de filmvoorbeelden en mijn recente oefensessies met Claudia bevestigden mijn vermoeden dat zijn vaardigheden maar zeer beperkt toepasbaar waren, en dat hij ze niet inzette in het beste belang van zichzelf en zijn gezin.
‘Nee,’ zei ik tegen hem. ‘Ik wilde advies over sociaal geaccepteerd gedrag.’
‘Wat wil je daarmee zeggen?’
‘Jij lijkt op mij, dat is wel duidelijk. Daarom ben je mijn beste vriend. Vandaar ook deze uitnodiging.’ Ik had deze dag zorgvuldig voorbereid. Ik gaf Gene een envelop. Hij maakte hem niet open maar zette het gesprek voort.
‘Ik lijk op jou? Niet lullig bedoeld, Don, maar jouw gedrag – je oude gedrag – was een klasse apart. Je verschool je achter een personage dat de mensen volgens jou amusant vonden. Niet zo verrassend dus dat mensen je zagen als een... lolbroek.’
Dat was nu juist het punt. Maar Gene leek het verband niet te leggen. Ik was zijn vriend, dus het was mijn taak om me als een volwassene te gedragen en het hem recht voor zijn raap te zeggen.
Ik liep naar zijn wereldkaart vol punaises waarmee hij zijn veroveringen markeerde. Ik bekeek de kaart voor de laatste keer, naar ik hoopte. Toen wees ik ernaar met mijn vinger, om een dreigende sfeer op te roepen.
‘Precies,’ zei ik. ‘Jij denkt dat mensen je zien als een casanova. Zal ik je eens wat vertellen? Het kan mij niet schelen wat andere mensen van je denken, maar als je het per se wilt weten: ze vinden je een eikel. En ze hebben gelijk, Gene. Je bent zesenvijftig en je hebt een vrouw en twee kinderen, hoewel ik niet weet hoe lang dat nog het geval zal zijn. Het wordt tijd dat je eens volwassen wordt. Dat zeg ik je als vriend.’
Ik keek naar Gene’s gezicht. Ik werd steeds beter in het herkennen van emoties, maar dit was een complexe. Ontreddering, denk ik.
Ik was opgelucht. Het standaardprotocol voor het geven van streng advies van man tot man had gewerkt. Ik had hem niet eens een klap in zijn gezicht hoeven geven.